Bijstellingen bestaand beleid per programma

Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling

Invoering Omgevingswet
In het fysieke domein gaat binnen de overheid veel veranderen de komende jaren door de komst van de Omgevingswet (naar verwachting in 2020). Voor de provincie heeft dit aanzienlijke gevolgen voor alle kerntaken, begrotingsprogramma’s en portefeuilles. De Omgevingswet past niet alleen beleid en instrumentarium aan, maar ook de manier van werken. Het jaar 2020 lijkt ver weg, maar om dan onze kerntaken goed te blijven uitvoeren moeten we nu hard aan de slag met onder meer:
• Van huidige strategische plannen (PRS, Mobiliteitsplan, BWM-plan, Natuurvisie) naar 1 omgevingsvisie
• Van 105 verordeningen naar 1 provinciale verordening
• Aanpassen van vergunningverlening-, toezicht- en handhavingsproces bij provincie en RUD Utrecht
• Werken aan 1 landelijk digitaal loket voor vergunningen/meldingen, beleidsdocumenten en informatie over       fysieke leefomgeving
• Doorontwikkeling van de organisatie
Om de invoering van de omgevingswet tot een succes te laten komen is er een meerjarenbegroting 2017-2024 opgesteld voor de materiele kosten binnen de verschillende deelprojecten. Hierin is rekening gehouden met de eerder uit het coalitieakkoord beschikbaar gestelde middelen en een risico opslag van 10% .  In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een gemiddeld ambitieniveau rekening houdend met de landelijke normen mbt het Digitale stelsel (DSO).  Voor de uitvoering van de verschillende deelprojecten voor de jaren 2017-2021 is een budget  nodig ad 2,404 mln ter dekking van de materiele kosten, de personele lasten worden binnen de bestaande budgetten gedragen.

Gezien de omvang van het project en de nog vast te stellen landelijke normen m.b.t. het Digitale stelsel wordt voorgesteld om begin 2019 een evaluatie van het gehele project op te stellen inclusief een actualisatie van de financiën.  Binnen de organisatie zijn er geen middelen bekend of vrijvallende reserves aanwezig om de geraamde kosten te dekken. Vooralsnog zijn de baten na invoering Omgevingswet onbekend, dit wordt in IPO verband gemonitord onder de afspraak dat eventuele baten binnen de eigen organisatie blijven.

Programma 2 Landelijk gebied

Implementatie Wet Natuurbescherming/biodiversiteitsopgave (plus op het budget).
Natuur is een provinciale kerntaak, vanaf 2017 verankerd in de Wet natuurbescherming (Wnb). De Wnb verplicht de provincie om voor de Utrechtse biodiversiteit toe te werken naar een duurzame staat van instandhouding. Deze opgave is verwerkt in de Natuurvisie provincie Utrecht 2017 (PS d.d. 12 december 2016), en vertaald in maatregelen (opgaven), o.a. gericht op behoud en versterking van de provinciale biodiversiteit. In de Natuurvisie is aangegeven dat een realisatiestrategie natuur wordt opgesteld waarin wordt uitgewerkt hoe de verschillende opgaven gerealiseerd zullen gaan worden.
Motie 119 “een plus op natuurbeleid, een plus op budget” vraagt versneld in beeld te brengen welke extra middelen benodigd zijn voor de uitvoering van de biodiversiteitsopgave van de Natuurvisie. De eerste evaluatie van het Natuurpact (januari 2017), opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving, is een andere reden om snel inzicht te geven in de benodigde extra maatregelen en de daarbij benodigde middelen.
In beeld is nu welke maatregelen op korte termijn genomen moeten worden om in 2017 te starten met de uitvoering van de biodiversiteitsopgave van de Natuurvisie. In de kadernota 2017 wordt hiervoor in 2017  €452.000 en in 2018 €258.000, naast al beschikbare middelen voor natuur, incidenteel ingezet.  
In de realisatiestrategie Natuurvisie werken we de biodiversiteitsopgave voor de komende jaren verder uit. Daarbij brengen we ook in beeld welk deel van de opgave gedekt kan worden uit eigen middelen en welk deel nog (structureel) ongedekt is. De resultaten worden ingebracht in de Kadernota 2018.

Programma 3 Bodem, water en milieu

Duurzaamheid
In het coalitieakkoord ‘In Verbinding’ is duurzaamheid veel benoemd en genoemd in combinatie met verschillende onderwerpen. Door het gebrek aan focus en organisatie wat betreft duurzaamheid worden op dit moment mogelijk kansen gemist. Ook ontbreekt het aan een regisseur die verder kijkt dan losse onderdelen, en kennisontwikkeling en toepassing in de beleidsontwikkeling en projecten waar nodig activeert en stimuleert. De onlangs geformuleerde GS-opdracht brengt focus en sturing op duurzaamheid. Echter er is op dit moment geen  gealloceerd budget aan verbonden. Dit is een risico voor het halen van de ambitie. Het gevraagde bedrag is nodig om intern en extern projecten te starten zoals Dag van de Duurzaamheid, communicatie, pilots, Fairtrade provincie, Duurzaamheidsprijs, workshops, stimulerende incentives etc. Het budget is nodig voor implementatie en borging van bestaande zaken zoals green deals, circulaire inkoop, lobbywerk, project DuurzaamDoor en Circulaire Economie

Programma 4 Economische ontwikkeling

Energiefonds
In de Kadernota 2016 is € 2 mln. van de benodigde € 4 mln. voor het energiefonds beschikbaar gesteld en besloten om de resterende € 2 mln. bij voorrang aan te vullen met algemene middelen als het niet lukt om externe financiering (waaronder EFRO) aan te trekken. Inmiddels is er zicht op externe financiering in de vorm van een lening bij BNG van € 16 mln. Als de provincie een 100% garantstelling afgeeft op de BNG lening, kan de rente op de BNG lening omlaag waardoor de exploitatiebegroting van het energiefonds sluitend wordt. Bij een 100% garantstelling is een bedrag van € 4 mln. voldoende om het risico voor de provincie af te dekken. Ook in de energieagenda was al rekening gehouden met een energiefonds ter grootte van € 4 mln. Voorgesteld wordt om de ontbrekende € 2 mln. te storten in de reserve weerstandsvermogen en te reserveren voor eventuele aanspraken op de garantstelling. De BNG lening van € 16 mln. zal in tranches beschikbaar komen:     € 10 mln. in 2017 en de resterende € 6 mln. om 2018/2019. Omdat de kans op succes klein is en het proces duur en tijdrovend, hebben we geen EFRO middelen aangevraagd om het provinciale risico af te dekken. We blijven wel onderzoeken of inzet van EFRO middelen mogelijk is.

Toerisme (vrijetijdseconomie)
In het coalitieakkoord is afgesproken om sterker in te zetten op de vrijetijdseconomie en het merk Utrecht te versterken. Dit draagt direct bij aan de kansen voor inwoners met een (V)MBO-opleiding die oververtegenwoordigd zijn in deelsectoren als horeca en verblijfsrecreatie. Om de ambities uit het coalitieakkoord waar te maken zijn extra middelen nodig voor toeristische marketing in internationaal onderscheidende thema’s. Het gaat dan om bijdragen in activering van bedrijven en instellingen, campagnes en aankleding van de openbare ruimte (city- en regiodressing). In allianties van regionale en landelijke partners kan de provincie Utrecht hier gericht bestedingen en banen op (V)MBO niveau aanjagen. Deze aanpak sluit goed aan op de landelijke beleidslijn om meer ruimte en richting te geven aan de groei van buitenlandse bezoekers aan Nederland en de bezoekstromen aan de hand van aantrekkelijke verhaallijnen actief te spreiden binnen HollandCity. De aanpak sluit ook aan op een recente oproep van de Utrechtse musea om met themajaren in gezamenlijkheid van culturele en toeristische partners te werken aan een blockbusterprogrammering conform het De Stijl-jaar.

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Uit recent economisch onderzoek blijkt dat de arbeidsparticipatie van middelbaar en lager opgeleiden afneemt. Dit duidt mogelijk op een slechte aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Dit beeld wordt bevestigd door een onderzoek dat de provincie begin 2017 heeft laten uitvoeren. Bedrijven en onderwijsinstellingen doen in toenemende mate een beroep op de provincie om een aanjagende en faciliterende rol op zich te nemen. Op basis van het coalitieakkoord zijn de eerste stappen gezet om beleid ter verbetering van de aansluiting (V)MBO onderwijs-arbeidsmarkt vorm en inhoud te geven. We hebben onderzoek gedaan naar de belangrijkste opgaven, een arbeidsmarktdashboard ontwikkeld en bijgedragen aan o.a. het Stimuleringsfonds Leren Werken. Ook zijn we regionaal ambassadeur Techniekpact. PS zijn een BOB traject gestart en zullen in het najaar een besluit nemen over de Aanpak (V)MBO onderwijs-arbeidsmarkt. Voor de uitvoering van deze aanpak zullen extra middelen nodig zijn. Een evenwichtige arbeidsmarkt is de basis voor een sterke economie en van groot belang voor het behoud van onze positie als top-regio van Europa.  

Programma 5 Bereikbaarheid

Smart Mobility
De komende vier jaar wordt doorontwikkeling ingezet van het Regionaal Verkeersmanagement (RVM) ten behoeve van zowel doorstroming als verkeersveiligheid om de ICT component van het verkeer en vervoersysteem optimaal in te zetten. Een deel van het geld hiervoor kan worden geput uit de ontwikkeling die al was voorzien vanuit het RVM. Echter voor de impuls die nu nodig is, zijn ook in 2018/2019 al extra middelen nodig. Voor deze twee jaren wordt 1 miljoen per jaar ingeschat.
Belangrijk is dat de bestaande infrastructuur op het gebied van ICT op orde is. Zo worden VRI’s steeds intelligenter gemaakt en moeten we klaar staan voor communicatie tussen verkeerscentrales en individuele automobilist. Daartoe moet data op orde zijn. Dit vergt veel afspraken met andere wegbeheerders en de rijksoverheid. Daarnaast is er een belangrijke rol voor de markt. In de komende jaren zullen steeds meer diensten worden ontwikkeld waarbij duidelijk moet zijn welke rol de overheid heeft en houdt.
Tenslotte zullen nieuwe diensten ontwikkeld worden (vervolgen op MaaS (Mobility as a Service)) bijvoorbeeld op het gebied van goederenvervoer, Talking Traffic (de auto wordt ook steeds meer een bron van informatie voor het wegbeeld) en Urban Strategy. Specifieke inzet van Smart Mobility zal ook een bijdrage leveren aan de oplossing voor doorstroming en veiligheid, zoals de N201 en de westelijke ontsluiting Amersfoort.

Programma 6 Cultuur en erfgoed

Kamp Amersfoort
Kamp Amersfoort gaat vernieuwen. De behoefte aan verandering heeft verschillende redenen. De beschikbare ruimte is te klein, een museale functie ontbreekt, waardoor de geschiedenis zonder rondleiding moeilijk ‘te lezen’ is. Met het oog op de toekomst waarbij oud gevangenen niet meer in leven zijn en hun verhaal niet meer door kunnen geven, is het des te belangrijker om de geschiedenis goed te bewaren. Om te blijven leren uit het verleden en te kunnen begrijpen hoe oude gebeurtenissen, oude wonden, nog steeds doorwerken op de dag van vandaag.
Het gaat om een incidentele bijdrage van € 0,5 mln. in 2018 voor de vernieuwing van Kamp Amersfoort. Dit bedrag is de uitkomst van een sluitende begroting waaraan BankGiroLoterij, V-fonds, MinVWS, gemeenten Leusden en Amersfoort eveneens bijdragen. Met Kamp Amersfoort wordt in overleg getreden over de lopende subsidieaanvraag.

Restauratie Domtoren:
De Domtoren in Utrecht moet dringend worden gerestaureerd. Vanwege de omvang van de restauratie, de aard van het gebouw en het benodigde steigerwerk zijn dit soort projecten kostbaar. De restauratie betreft herstel en vervanging van voegwerk, baksteenmetselwerk en natuursteen, tot in de lantaarn toe. Verwacht wordt dat de kosten tussen de € 15 en € 20 mln. zullen bedragen. Begin 2019 zal de restauratie van start gaan.
Sinds 2012 hebben Rijk en IPO bestuurlijke afspraken over de gezamenlijke aanpak van de zorg voor rijksmonumenten. De provincies zijn verantwoordelijk voor ondersteuning van restauratieprojecten en ontvangen daarvoor budget van het Rijk in het Provinciefonds. Zij worden geacht dit te matchen. In de provincie Utrecht is dankzij deze afspraak jaarlijks ruim € 3 mln. per jaar beschikbaar, waarvan € 1,5 mln. van het Rijk (Fonds Erfgoedparels). Dat is echter niet voldoende voor kanjerprojecten als de Domtoren. Daarom heeft de Minister van OCW besloten € 4 mln. extra vrij te maken voor de Domtoren, onder dezelfde matchingsvoorwaarde. Dit bedrag zal in het najaar van 2017 in het Provinciefonds worden gestort. Een brief van de minister van OCW waarin dit wordt bevestigd, is op 18 mei 2017 ontvangen. Het voorstel is om in 2019 een bedrag van €2 miljoen te reserveren. De provincie zal maximaal € 4 mln. bijdragen, hiervoor worden ook naar externe financieringsbronnen gezocht.
De gemeente Utrecht zal als eigenaar van de Domtoren in 2018 een subsidieaanvraag indienen bij de provincie voor naar verwachting € 8 mln., waarbij op basis van de Subsidieverordening Erfgoedparels de voorwaarde geldt dat de gemeente minstens 50% van de totale restauratiekosten voor haar rekening neemt. De gemeente heeft reeds €2 miljoen gereserveerd en doet in de voorjaarsnota een voorstel voor opnieuw €2 miljoen. Dit bedrag is bij lange na niet voldoende. De gemeente gaat nog op zoek naar aanvullende (externe) financiering.  

Programma 7 Bestuur en middelen

Herindeling Vijfheerenlanden
Nadat in de Interprovinciale Commissie geen overeenstemming kwam over de provinciekeuze, waardoor de opdracht voor het opstellen van het herindelingsontwerp (en herindelingsadvies) niet kon worden uitgevoerd, werd door beide provincies aan de minister van BZK gevraagd om, op basis van pleitnota's en andere relevante informatie vanuit beide provincies, te bepalen wie het herindelingsproces zou voortzetten. Daarbij waren de opties: de minister zelf of het college van GS van een van beide provincies. Op 9 september 2016 wees de minister van BZK de provincie Utrecht aan om het herindelingsontwerp te gaan vaststellen. De minister heeft daarbij in lijn met het uitgangspunt van het Beleidskader dat herindelingen zoveel mogelijk van onderop tot stand komen, en in lijn van de democratische beginselen, het standpunt van de meerderheid van de betrokken gemeenten gevolgd. De drie colleges van B en W en twee van de drie raden hebben immers hun voorkeur uitgesproken voor de provincie Utrecht. Daarom heeft het college van GS van onze provincie, in samenspraak met de drie gemeenten, het herindelingsontwerp opgesteld en vervolgens op 29 november 2016 vastgesteld en ter inzage gelegd. Naast het opstellen van de Reactienota en het (ontwerp-) herindelingsadvies nemen GS verantwoording voor een goede inrichting van het proces tot en met de behandeling bij het ministerie van BZK en besluitvorming in de Tweede en Eerste Kamer, waaronder het informeren van politiek en publiek en het behartigen van het belang van de betrokken partijen in Den Haag. Hiervoor is tijdelijke ondersteuning nodig.

Regionale samenwerkingskracht
Het toenemende belang van regionale samenwerking of regiovorming in de netwerksamenleving op tal van maatschappelijke opgave staat in Den Haag op alle agenda's. In rapporten zoals Maak Verschil van de Studiegroep Openbaar Bestuur van het ministerie van BZK tot in de verkiezingsprogramma's van de partijen voor 15 maart 2017. In die programma's en het voorgenomen Haagse beleid lijkt men opnieuw af te steven op het formaliseren van de regio's. Dat is niet een goede ontwikkeling. De provincie heeft het juiste schaalniveau om hier het initiatief te nemen. De opgaven verschillen van inhoud, aard en omvang per regio. Het vraagt om een provincie die samen met partners krachtig kan inspelen op regionale opgaven, een provincie die in staat is adaptief om te gaan met snel veranderde werkelijkheden en in staat is verbindingen te leggen tussen verschillende partijen in de samenleving zoals bedrijven en kennisinstellingen. Wij zijn bezig met een aantal partners om "regionale samenwerkingskracht voor het Utrechtse verder uit te werken. Dit is een zoektocht waarin opgaven, partijen en partners met elkaar verbonden moeten worden. Samenwerking moet vanuit de inhoud worden vormgegeven en voldoende flexibel zijn. Opgaven veranderen in de tijd en de betrokken partners en partijen ook. Daarnaast varieert de schaal van opgaven en dus ook de regio. Dit is lastig, maar het is wel waar de ontwikkeling naar de toekomst om vraagt. We willen de eerste inhoudelijke start maken in Utrecht West. Om dit uit te kunnen voeren zoals beschreven in het coalitieakkoord "in verbinding "is tijdelijk extra ondersteuning nodig. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om verkenningen te starten en een visie te formuleren.

Overhead
Sinds de Programmabegroting 2017 worden de overheadkosten apart inzichtelijk gemaakt.

Stijging werkgeverslasten

Ten opzichte van de begroting 2017 zijn de werkgeverslasten gestegen, vooral vanwege gestegen pensioenpremies. Hierdoor zullen de werkgeverslasten jaarlijks met € 0,826 mln. stijgen. Wij stellen voor dit bedrag vanuit de Stelpost Loonprijscompensatie beschikbaar te stellen.