Beleidsontwikkelingen
Bij het plannen en uitvoeren van taken merkt de organisatie dat beleid ook aan verandering onderhevig is. Ten tijde van het opstellen van de Kadernota 2017 zijn er diverse ontwikkelingen bekend, maar hiervoor is het nog niet mogelijk om een financiële doorrekening te maken en mee te nemen in dit document. Hieronder staat kort weergegeven waar we als organisatie al volop mee bezig zijn, maar wat in de Kadernota 2018 mogelijk financieel zijn doorwerking zal krijgen.
Inpassingsfonds Mobiliteit:
Het adagium ‘sober en doelmatig’ bij infrastructurele investeringen blijkt niet altijd voldoende te zijn om te komen tot optimale uitwerkingen. Door de gewenste grotere participatie van omwonenden merken wij dat in projecten niet altijd de goedkoopste variant de meest haalbare is. Dit merken wij niet alleen in majeure projecten, maar ook in de processen rond de trajectaanpak.. Het gaat dan niet om een andere (betere) verkeerskundige oplossing, maar eerder om inpassingsmaatregelen. Soms iets meer grond/ percelen aankopen om de inrichting te optimaliseren, compenserende maatregelen of een plus op de inpassing. Verdergaand kan dit ook gaan om meer ambitieuze landschappelijke inpassingen die een plus geven aan zowel de infrastructuur als de omgeving.
Omdat er nu veel trajecten en projecten in de studiefase zitten is het onduidelijk waar nu de meeste behoefte is en welke afwegingen tussen die projecten zullen gelden. Daarom wordt ook een fonds voorgesteld dat pas wordt aangesproken als er vanuit het project behoefte is.
In de kadernota 2018 zullen nadere spelregels worden geformuleerd voor het gebruik van gelden uit dit fonds.
Draaiknoppen OV
De regio Utrecht is een sterk groeiende regio. De toenemende mobiliteitsvraag leidt tot een forse groei van het OV-gebruik in de provincie. Om deze groei op te vangen doen wij investeringen in capaciteitsuitbreiding (Uithoflijn, Vervoerkundige koppeling, maar ook het busnetwerk). Deze investeringen hebben echter ook gevolgen voor beheer en onderhoud en exploitatie. Dit zijn extra kosten die niet volledig uit de extra reizigersopbrengsten gedekt kunnen worden. Daardoor stijgen de kosten voor OV, terwijl de budgetten gelijk blijven. Hierdoor dreigt de situatie te ontstaan dat alle voor OV beschikbare middelen vrijwel geheel voor exploitatie en beheer en onderhoud zal worden gebruikt en er geen financiële ruimte meer resteert voor nieuwe investeringen om de groei in de toekomst te faciliteren.
Daarom houden we de kostenontwikkeling van het OV grondig tegen het licht door middel van een analyse op alle kostenelementen van het OV (“draaiknoppen”). In 2017 analyseren we de verschillende kostenelementen en worden voorstellen voorbereid om bij te sturen. Dit proces zal stapsgewijs leiden tot gewijzigde inzichten in de benodigde budgetten en daarmee de begroting. In de begroting 2018 zullen naar verwachting de eerste effecten hiervan zichtbaar worden.
In 2018 volgt een nadere financiële onderbouwing voor de gewenste activiteiten.