Organisatorische ontwikkelingen
De organisatie is volop in ontwikkeling. De ambitie is een doorontwikkeling met als doel onze externe positie verder te versterken en onze (strategische) doelen nog beter te bereiken.
In 2016 is er een medewerkers tevredenheidsonderzoek gehouden waarin de organisatie een 7 scoorde. Die meting gaan we de komende 2 jaar weer doen om plezier, trots en vertrouwen binnen de organisatie te monitoren en waar mogelijk te vergroten.
Naar aanleiding van het traject Vlammen met Visie – met als doel om een scherp, helder en gedragen doel en kernwaarden/kernkwaliteiten voor de provinciale medewerkers te formuleren – gaat structureel aandacht worden besteedt aan ontwikkeling van gewenste houding en gedrag bij alle medewerkers binnen de organisatie.
We blijven inzetten op het bieden van stageplaatsen. De doelstelling voor 2017 is om gedurende het jaar plaats te bieden aan 70 stagiaires. Het gezamenlijk traineeprogramma met de gemeenten Amersfoort en Utrecht wat is gestart in 2016 loopt in 2017 door.
De organisatie heeft te maken met bestuurlijke, beleids- en organisatorische ontwikkelingen. Om met deze ontwikkelingen om te gaan wordt er ook personele inzet nodig. We gaan deze inzet realiseren door binnen het huidige personeelsbestand formatie vrij te spelen. Dat kan door zaken te temporiseren, door "oud voor nieuw" of door dingen niet meer te doen.
Fiscaliteit
De provincie heeft vanaf 2016 een stap gemaakt in het verbeteren van haar fiscale processen. Zowel intern als in haar relatie met de Belastingdienst. Er is nu een aanspreekpunt voor de advisering en controle van de (rijks)belastingen. Hiermee is kwaliteit en continuïteit geborgd. In 2017 wordt dit verder ontwikkeld in een tax control framework.
De provincie Utrecht heeft in het kader van het Horizontaal Toezicht, tweejaarlijks overleg met de Belastingdienst. In dit overleg wordt de stand van zaken en de verbeteringen in het belastingproces besproken. Informatie wordt uitgewisseld en waar nodig kan de provincie haar standpunt voorleggen aan de Belastingdienst. Tussentijds is er regelmatig contact tussen de provincie Utrecht en de Belastingdienst.
Vanaf 2016 is de VBP voor overheidsbedrijven ingevoerd en dient de provincie deze wet uit te voeren en te borgen in haar bedrijfsvoering. Alle activiteiten van de provincie zijn geïnventariseerd en de provincie heeft het standpunt ingenomen dat zij niet VBP plichtig is. Bij de inventarisatie van de activiteiten heeft de provincie zich laten bijstaan door fiscale experts. Voor de consequenties van de VPB-wet voor het samenwerkingsproject Hart van de Heuvelrug/Vliegbasis Soesterberg, was er enige tijd onduidelijkheid. Zoals het er nu naar uitziet is ook hiervoor het standpunt ingenomen dat de Provincie die risicodrager van dit project is, hiervoor niet VPB plichtig is. Dit standpunt is met de gemeenten Soest en Zeist gedeeld en overgenomen.
Commissie Jansen
Het advies van de Commissie Jansen beoogt een wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel provinciefonds. Het wetsvoorstel hiertoe is op 31 januari 2017 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamercommissie bespreekt op 11 april 2017 de nadere procedure. De betreffende doel- en decentralisatie-uitkeringen (onder meer de Brede Doel Uitkering Verkeer en Vervoer en de Natuurgelden) blijven tot het moment van instemming door de Eerste Kamer als doel- en decentralisatie-uitkeringen uitgekeerd worden. De wetswijziging beoogt met terugwerkende kracht in te gaan vanaf 1 januari 2017.
Naast de vereenvoudiging van het verdeelmodel speelt de financiële situatie van de provincie Zeeland met betrekking tot de DELTA-dividenduitkering en de korting hiervoor op de algemene uitkering provinciefonds. Het oplossen van deze problematiek wordt ervaren als een gedeelde verantwoordelijkheid van Zeeland, de gezamenlijke provincies en het Rijk. Om hieraan gehoor te geven hebben de provincies besloten een proces op te starten om tot een oplossing te komen door als eerste een team van drie onafhankelijke experts te vragen de financiële problematiek van Zeeland te valideren. Op basis van die uitkomsten zal gezocht worden naar een realistische financiële oplossing voor Zeeland, bestaande uit drie elementen: een bijdrage vanuit Zeeland, bijdrages vanuit de overige provincies en ook een bijdrage vanuit het Rijk. De provincies zijn van mening dat een oplossing via aanwending van het accres onwenselijk is.